Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Urbs

betekenis & definitie

1. urbis, f. eig., stad; poët. met de naam der stad in de gen., b.v. urbs Patavii, Verg. | praegn., de stad Rome, ad urbem, bij Rome, Cic., of naar Rome, Cic., inz., ad urbem esse, zich bij of voor de stad (Rome) bevinden (deels van zegevierend terugkerende veldheren, voordat de senaat hun had toegestaan de stad binnen te trekken, deels van magistraten, die zich gereed maakten om zich naar hun provincie te begeven), Cic., Sall.; fig., urbem philosophiae proditis, dum castella defenditis, gij geeft de stad (de hoofdpunten) der philosophie prijs, terwijl gij de buitenwerken (de ondergeschikte punten) verdedigt, Cic.; ook = ἀxρόπολις, bovenstad.

2. urbis, f. meton., de stad = de stadsbewoners, de stedelingen.

< >