Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 16-11-2021

consīdo

betekenis & definitie

sēdi, sessum (3);

I. eig.,
a. (van levende wezens) in ’t alg., zich neerzetten, gaan zitten. | in ’t bijz., (om raad te houden of recht te spreken) gaan zitten, zitting houden; (als militaire term) zich ergens legeren, een stelling innemen, post vatten; zich nederzetten = zich (zijn verblijf) ergens vestigen, van schepelingen ook = aanleggen, landen.
b. (van zaken) neer-, inzinken, en verder = gaan liggen, bedaren, quae (Alpes) iam licet considant, Cic., neque adhuc consederat ignis, Ov.

II. overdr.,

a. (van levende wezens) in otio, zich overgeven aan enz., Cic., totam videmus consedisse urbem luctu, in rouw gedompeld is, Verg.
b. (van zaken, vooral van abstracta) zich vastzetten, - nestelen, - inwortelen, improbitas, si cuius in mente consedit, Cic.; als ’t ware zinken, gaan liggen, tot bedaren komen, alcs furor consedit, Cic., of in vergetelheid geraken, consedit utriusque nomen in quaestura, Cic.; (van de rede) aflopen.

< >