Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Claustra (clostra)

betekenis & definitie

ōrum, n. na Augustus ook claustrum (clostrum), i, n. sluiting, slot, grendel; overdr., kluisters, boeien, perken, palen. | (in ruimere zin) alles wat insluit: poort, bewaarplaats, gevangenis, kooi, insluitende dam enz.; nauwe doorgang, pas, versperring, versperrende ketting van een haven enz.; bolwerk, wal, dam (eig. en overdr.).

< >