Claustra (clostra)
ōrum, n. na Augustus ook claustrum (clostrum), i, n. sluiting, slot, grendel; overdr., kluisters, boeien, perken, palen. | (in ruimere zin) alles wat insluit: poort, bewaarplaats, gevangenis, kooi, insluitende dam enz.; nauwe doorgang, pas, versperring, versperrende ketting van een haven enz.; bolwerk, wal, dam (eig. en overdr.).