(3);
I. eig., scheiden, afscheiden, afzonderen, per foramina densa, door de zeef laten gaan, ziften, Ov.
II. overdr.,
a. (m. en z. oculis) waarnemen, zien.
b. op het oog of voor ogen hebben; in aanmerking nemen. | inzien, erkennen, alqd m. en z. mente, animo of ingenio, Cic., vand. cemi in alqa re of alleen alqā re, in (aan) of door iets gekend worden, in of door iets blijken, Cic.; vooruitzien, een voorgevoel hebben van, animo, Cic. | een geschilpunt of iets twijfelachtigs beslissen, (van rechters) = over iets uitspraak doen, verder (ouderwets voor decemere) = door strijd de beslissing zoeken, iets beslissen, strijden, inter se ferro, Verg., Sen., aequo certamine bellum, Lucr. | tot iets besluiten, iets besluiten ; cernere hereditatem, verklaren de erfenis te willen aanvaarden, Cic., en = de erfenis aanvaarden, Cic., ook verbonden hereditatem adire cernereque, Plin. ep.