īvi, ītum (3),
1. in ’t alg., laten komen, halen, roepen, ontbieden. | overdr., teweegbrengen, zich verschaffen, verwerven, trachten te verkrijgen; (een stof, een gedachte) ergens vandaan halen, zoeken, vand. arcessitus, gedwongen, gezocht, dictum, Cic.
2. in ’t bijz., voor de rechtbank roepen, in rechten vervolgen, vand. in ’t alg., aanklagen, beschuldigen.