Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ăd

betekenis & definitie

praep. c. acc.

I. Van plaats:
a. (ter aanduiding der richting van een beweging) tot, naar, (ergens) heen, naar of op . . . toe, op . . . los, mittere librum ad alqm, aan iemd zenden = hem opdragen, Cic., en elliptisch libri ad Rhodios (sc. missi), Nep.; (van een uitgebreidheid) tot, tot . . . toe, tot aan, tot bij.
b. (ter aanduiding, in de rust, van de geëindigde beweging) bij, aan, voor, iacēre ad pedes alcs, Cic., esse ad portas of ad urbem, Cic., esse ad alqm, bij iemd zijn (als bezoeker), Cic., ad iudicem, voor de rechter, Cic., ad alqd, bij of onder iets, b.v. ad vinum, Cic., ad lumina, Cic., ad tibiam, Cic.; ook = op, in, ad villam, Cic., ad aedem Felicitatis, Cic., en zo elliptisch, ad Castoris (sc, aedem), Cic.

II. Van tijd:

a. (ter aanduiding van de tijd, tot welke) tot, tot . . . toe, tot op, tot omstreeks, ad id tempus, Caes., ook ad id, ad hoe alleen, Liv.; (van de tijd, gedurende welke) = voor, ad tempus, voor enige tijd, Cic.
b. (ter aanduiding van het geschieden van iets, tegen of op een bepaalde tijd) tegen, op, bij, in, ad lucem, tegen de morgen, Cic., ad meum adventum, bij mijn aankomst, Cic., ad tempus, ter rechter tijd, Cic., ad extremum, ten laatste, eindelijk, Cic.; (van het geschieden na een bepaalde tijd) na, over, binnen, ad annum, over een jaar, Cic., ad punctum temporis, in een ogenblik, Cic.

III. Verdere overdr. betekenissen:

a. (ter aanduiding van een bestemming enz.) tot, voor, servos ad remum dare, als roeiers, Liv., argentum ad vescendum factum, tafelzilver, Liv.
b. (ter aanduiding van een betrekking) met betrekking tot, ten opzichte van, quid ad rem? wat doet dit ter zake? Cic., quid ad me? wat gaat mij dit aan? Cic., mentis ad omnia caecitas, ten opzichte van alles, Cic.; tutus ad ictus, tegen slagen, Liv.; ook = in verhouding tot, in vergelijking met, bij, vir . . . nihil ad Persium, Cic., ut unus ad (tot) decem, sic decem ad centum, Quint.
c. (ter aanduiding van een uitbreiding enz.) tot, tot . . . toe, tot op, ad extremum, ad ultimum, ten uiterste, in de hoogste graad, Liv. (ad ultimum ook = op het uiterste, als het tot het uiterste komt, Curt.), ad numerum, tot het bepaalde cijfer, Caes., ad assem, Hor. = ad nummum, Cic., tot op de laatste duit, ad unum (unam) m. en z. omnes, allen tot op één toe, allen zonder uitzondering, Cic., ad impuberes, tot de knapen toe, zelfs de knapen, Caes.
d. ongeveer, fuimus omnino ad ducentos, Cic., in deze zin ook geheel adverbiaal gebruikt, occisis ad hominum milibus quattuor, Caes.
e. (ter aanduiding van hetgeen ergens bij komt) bij, behalve, ad hoc (haec), behalve dit, hierbij, daarenboven, Sall., Liv.
f. (ter aanduiding van grond en reden) op, bij, ten gevolge van. ad famam belli novas legiones scribere, Liv., ad spem diutumitatis, in de hoop op, Cic.
g. overeenkomstig, naar, ad perpendiculum, naar het paslood = loodrecht, Cic., ad hunc modum, op deze wijze, Cic., ad tempus, naar omstandigheden, Cic., ad verbum, woordelijk, Cic.

< >