Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

twintigste eeuw – eerste helft – bouwkunst – Midden-Amerika – Zuid-Amerika

betekenis & definitie

DE KUNST VAN DE TWINTIGSTE EEUW:

DE BOUWKUNST SINDS 1906: DE NIEUWSTE ONTWIKKELING: MIDDEN EN ZUID-AMERIKA

De verrassende economische opbloei van Midden- en Zuid-Amerika deed in de welvaartsperioden na de beide laatste oorlogen grote plannen opkomen. In weerwil van de binnenlandse politieke crises en de burgeroorlogen kan voor de Zuidamerikaanse staten worden gesproken van aansluiting bij de onconventionele internationaal georiënteerde bouwkunst. Volgens Luzio Costas, een van haar belangrijkste architecten, voelde de jonge bouwmeestergeneratie in Brazilië zich in gelijke mate aangetrokken tot Gropius, Mies van der Rohe, en Le Corbusier. Le Corbusier ontwierp voor de Braziliaanse regering in het jaar 1939 een nationale universiteit. De bouwkunst van Rio de Janeiro staat in het teken van de nieuwe honingraat-architectuur. Het ministerie van Opvoeding, gebouwd door Oscar Niemeyer en een team van architecten, geldt als het fraaiste voorbeeld van de moderne tropenarchitectuur. De ’brise-soleil’-wanden hebben zich overal losgemaakt van de nawerking der Spaanse koloniale vormen en vermeden zijn de folkloristische of traditionele elementen, die in Europa af en toe in nationale trant werden voortgezet, bijv. in de tuinstedenaanleg in Nederland.

In Mexico wordt meer in eigen trant gebouwd. De bouwactiviteit concentreert zich hier voornamelijk op het regeringscentrum van het land. Barragan en Cetto hebben daar hun stempel gedrukt op de mondaine villaplaats Pedregal. Belangrijk is de groot opgezette universiteitsstad van Mexico-City. Samen met Felix Candela (paviljoen voor de bestudering van kosmische stralen) hebben honderdvijftig Mexicaanse bouwmeesters er aan gewerkt; wat ze tot stand brachten is een universiteit als levensmilieu. Een dergelijke grandioze opzet is in de oude Europese opvoedingscentra door de gecompliceerde stedebouwkundige structuur en de gedrongenheid slechts zelden mogelijk; te vergelijken is de vriendelijke universiteitswijk van Aarhus in Denemarken. Tot in de bouwstoffen toe werd in Mexico getracht materiaal van eigen bodem te verwerken. Anders dan in de Verenigde Staten werd teruggegrepen op folkloristische elementen: de kleur speelt een beslissende rol. Het veelbewonderde bibliotheekgebouw van Juan O’Gorman, een indrukwekkend welhaast vensterloos blok, is overdekt met symbolisch-allegorische voorstellingen in mozaïek op Mexicaanse natuursteen.

In de tijd van het Bauhaus zou het bij niemand zijn opgekomen, dat Venezuela in Caracas een centrum van nieuwe bouwkunst tot stand kon brengen. Anders dan Mexico, waar een oudere bouwmeestergeneratie werkte, werd in Caracas in internationale stijl gebouwd. De belangrijkste nationale prestatie is weer de bouw

van een universiteitsstad. Van Carlos Raul Vilanueva is het algemene ontwerp; vooral het stadion en het Auditorium Maximum met zijn originele overdekkingsvorm zijn opmerkelijk. Behalve aan inheemse mozaïekkunstenaars en ceramici werden opdrachten gegeven aan meesters van het Europese modernisme (Calder, Léger, Arp en anderen); daardoor werd deze universiteit een centrum van de ’nieuwe kunst’. Hiermee vergeleken heeft de kerkbouw, in vroeger tijd de band tussen folklore en Europese traditie, aan betekenis ingeboet. Er werden wel fantastische ontwerpen voor kathedralen gemaakt, maar ze werden niet uitgevoerd.

twintigste eeuw – eerste helft – bouwkunst – Azië

DE KUNST VAN DE TWINTIGSTE EEUW:

DE BOUWKUNST SINDS 1906: DE NIEUWSTE ONTWIKKELING: AZIË

In het Nabije Oosten verliep de aanpassing aan de internationale bouwstijl altijd het gemakkelijkst in plaatsen als de Noordafrikaanse kuststeden, waar goedkope burgerlijke bouwwerken een soort stedebouwkundig skelet hadden opgeroepen, zoals bijvoorbeeld de stijlenmengeling van Kairo of Istanboel. Een belangrijke

gebeurtenis, te vergelijken met Zuidamerikaanse voorbeelden, was omstreeks 1930 de stichting van de nieuwe Turkse hoofdstad Ankara, waarbij de Weense bouwmeester Cl. Holzmeister (geboren 1886), de leiding had van de regeringsbouwwerken. Het groot opgezette terrasvormig gelede complex, van een compromisloze gestrengheid, is nooit naar waarde geschat. In India wordt in deze jaren iets dergelijks beproefd. Lange tijd was het land stilistisch belast door de kruisingen tussen Tudorgotiek, bungalowstijl, en nieuw-Indisch historisme, neergezet door de bouwmeesters van de Europese regeringsgebouwen. Het nieuwgebouwde Chandigarh, hoofdstad van de Pendsjaab, lijkt een keerpunt te worden. Het stadsplan stond sterk onder de invloed van Le Corbusier; zelf bouwde hij een gerechtsgebouw met vele vleugels en grote betonnen zonneschermen.

Van de Oostaziatische staten stelde Japan zich het eerst open voor de Europese beschaving en kunst. Japanse fysici en medici, maar ook Japanse architecten studeerden in Europa. Door Le Corbusier, Gropius, Taut en Behrens is de bouwmeestergeneratie onderricht, die tegenwoordig leiding geeft. Er is reeds sprake

geweest van werk door Wright in Japan verricht, maar omgekeerd zou er ook gesproken kunnen worden over de invloed van de Japanse bouwbegrippen op Wright en Neutra. Van de sterk variabele, hooggecultiveerde en doordachte woningbouw van Japan, van gelijk niveau als de aarde en open liggend naar het

landschap, is iets terug te vinden in Wrights beroemde huis ’Falling water’. Reeds lang was er in Japan begrip geweest voor structurele elementen als schuifwanden, vensterdeuren en ruimteovergangen en het was slechts een vraag van de praktijk, hoe de traditionele Japanse rotanbouw zou aanknopen bij de internationale bouwconstructie. Ook de moderne representatieve Japanse bouwwerken vormen één geheel met bijbehorende tuinen; in het museum voor moderne kunst van Le Corbusiers leerling Sakakura in Kamakura en Yoshizaka’s Japans paviljoen op

de Biënnale in Venetië (1956) lopen waterpartijen onder pijlers en vleugels door! In de veelzijdige utiliteitsbouw van Kenzo Tange, naar oudjapanse trant, is het technische skelet duidelijk te herkennen.

Er worden in Japan vele opdrachten gegeven en de invloed van de bouwmeesters op het Japanse openbare leven is aanmerkelijk. Er zijn meer opmerkelijke vondsten dan kunnen worden opgesomd, maar Mayekawa (Bibliotheek, concerthal en Auditorium in Yokohama), Kosaka (grandioos postspaarbankgebouw in Kyoto) en Yamada (grote ziekenhuisgebouwen voor Tokio en Osaka, 1953-1956), dienen genoemd te worden als vormgevers, die het voorbeeld gaven. Horiguchi en Yoshida waren de eersten, die in Japan met het ijzerbetonskelet werkten; met laboratoriums, postkantoren, en woonhuisvleugels sloten ze reeds in de twintiger jaren aan bij de internationale bouwvormen. Japan bewijst, dat de moderne architectuur aan de traditie geen afbreuk hoeft te doen, integendeel, dat ze haar kan opnemen en tot nieuw leven brengen.

Het lijkt of drie van de vijf werelddelen hun invloeden deden gelden in de jonge staat Israël. De eeuwen door was Palestina een gebied waar verschillende beschavingen elkander raakten en dat is tot in onze tijd zo gebleven. De bouwactiviteit in Israël wordt door de gehele wereld met de grootste aandacht gevolgd; deze bouwkunst in een Aziatisch land kan op het eerste gezicht nog Europees of zelfs Amerikaans aandoen, maar door bekwame architecten wordt gezocht naar een eigen stijl. Twee opmerkelijke bouwwerken, het kantoor van de vakcentrale Histradoeth in Tel Aviv en de universiteit in het nieuwe Jeruzalem, zijn van Dov Karmi.

door Prof. Dr. H. Tintelnot.

< >