Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Keltische ijzertijd – Kelten - inleiding

betekenis & definitie

DE PREHISTORIE VAN EUROPA: DE KELTISCHE IJZERTIJD: INLEIDING

Omstreeks het midden van het laatste millennium voor onze jaartelling, of niet lang daarna, kreeg de Europese wereld een volkomen ander aanzien door de grote Keltische expansie. Keltische volksstammen drongen onweerstaanbaar op in de nabuurlanden, namen Noord-Italië blijvend in bezit en bedreigden zelfs Rome; een andere aanvalsspits trok overwinnend door Zuid-Duitsland en de noordelijke Balkan tot in het hart van Griekenland; in Klein-Azië werd het Galatische rijk gesticht, dat eeuwenlang zou blijven bestaan. Door deze gewelddadige veranderingen moest noodgedwongen ook de culturele situatie een ingrijpende wijziging ondergaan. De betrekkingen tussen het noorden van Europa en de culturen rondom de Middellandse Zee, die in de voorafgaande eeuwen hoe langer hoe intenser waren geworden, werden door het opdringen der Kelten ruw afgebroken. Weliswaar herleefde de handel snel, maar hij werd in andere banen gedrongen; niet meer door het Oost-Alpen- en Donaugebied, maar westelijk om de Alpen heen; zijn route volgde om te beginnen de oeroude verkeersbaan van de Rhone en liep dan verder het noorden in lang de Rijn. Men spreekt van een ’Keltische Hansa’.

Op hun krijgstochten, die gevolgd werden door het stichten van nieuwe staten, kwamen de Kelten in Zuid-Frankrijk, Italië en het Balkangebied nu in rechtstreeks contact met de klassieke cultuur, echter niet meer in de primitieve vormen van de geometrische periode, maar in haar hoogste ontwikkelingsfase. De Kelten bleken daarvoor ontvankelijk. In de opgravingslagen van de oudste fase der ’La Tène-cultuur’ - zo genoemd naar haar eerste vindplaats aan het meer van Neuchâtel - zijn importgoederen uit het Middellandse Zeegebied opgehoopt, vooral in de rijke vorstengraven van Zuidwest-Duitsland en Oost-Frankrijk. De fraaiste bronzen driepoot van Etruskische makelij is afkomstig uit een graf in de Rijnpalts, de mooiste en tevens grootste mengketel (mengkrater: hij heeft een inhoud van meer dan 10 hl!) uit het graf van een vrouw in Bourgondië, een prachtige amfoor uit een graf in de Hunsrück.

Ook andere vormen van bronzen vaatwerk zijn in grote aantallen de landen ten noorden van de Alpen binnengestroomd, maar geen enkele zo talrijk als de ’snavelkan’, die door inheemse ambachtslieden werd nagebootst met barokke wijziging van de grondvorm. Ook beschilderde Griekse vazen werden aan de Keltische adellijke hoven op hoge prijs gesteld. In belangrijke graven komen ze veelvuldig voor en voor de archeologen vormen ze een welkom middel voor nauwkeurige tijdsbepaling. Het zijn bepaald geen topprestaties van de aardewerkbeschildering, maar ze zullen als kostbaarheden van de hoogste rang hebben gegolden, anders zou een gebroken Attische drinkschaal niet met gouden plaatjes zijn gerepareerd, ook al kon ze haar eigenlijke gebruiksbestemming nu niet meer vervullen. Blijkbaar hebben de Keltische pottebakkers nooit de poging gewaagd, Griekse vazenbeschildering in hun werkplaatsen na te bootsen, zoals dat in het oude Italië gebeurde.

De klassieke stijlinvloeden werden dus sterker dan ooit tevoren. Op meerkleurigheid legde de keramiek van de oude La Tène-tijd zich echter niet toe. Die zou pas in haar eindfase in Oost-Frankrijk en Zuidwest-Duitsland hier en daar opduiken.

door Prof. Dr. Fr. Behn.

< >