INDONESIË EN ZUID-OOST-AZIE: TROMMEN ALS KUNST-OBJECT
Dat er twee lagen zijn in de Indonesische megaliet-cultuur wordt ook gepostuleerd door enkele onderzoekers, die aannemen dat er een megalietlaag is geweest in de vóór-metaal-tijd en een in de bronstijd. Ze komen tot deze theorie op grond van de zogenaamde Dongson-cultuur, een cultuur genoemd naar een vindplaats in
Achter-Indië, die tot dusver nog onvoldoende is onderzocht. Karakteristiek voor de Dongson-cultuur zijn onder andere voetvormige bijltypen, die merkwaardigerwijze parallellen hebben in West-Europa (Ierland). Tot deze cultuur worden gerekend de fraaie oude ronde bronzen 'trommen van Zuid-China en uit het noorden van Achter-Indië. Niet zonder reden, want op die trommen worden telkens weer schoenbijlen uitgebeeld met een merkwaardige schacht op gaffelstokken. Aangenomen wordt, dat Indonesië is bereikt door een golf van de megalieten-cultuur uit de steentijd en later door een megaliet-golf uit de bronstijd, daar het vaststaat, dat enkele van de megaliet-volkeren reeds in die oude tijd brons hebben gehad.
Volgens mij wordt door deze theorie over het hoofd gezien; dat de megalieten-cultuur bijna overal tot aan de steen-koper-tijd en de bronstijd loopt en dat dikwijls het trekken van grenzen met de archaïsche culturen niet mogelijk is, omdat er, hoe dan ook, een ontwikkelingshistorische samenhang bestaat van de beide cultuurlagen. De import van Chinese bronzen voorwerpen in Indonesië wordt hier natuurlijk volkomen buiten beschouwing gelaten. Dat deze bronzen trommen tot de megalieten-cultuur behoorden blijkt uit de voorstellingen; ze zijn volkomen in de sfeer van de megalieten-cultuur. Allereerst zijn er de scheepsuitbeeldingen met de opperhoofdcabines en de ornamenten. De trommen hebben een gewelfd cvlindrisch lichaam, dat in horizontale zones is versierd, terwijl de voorstellingen van het dekselvlak in concentrische kringvormige zones van binnen naar buiten lopen.
De voormalige leider van de Weense volkenkundige verzamelingen, Heger, kon beslag leggen op een fraai exemplaar van deze trommen en hij heeft daarvan afbeeldingen gepubliceerd. De ornamenten, die tussen de figurale taferelen van de trommen voorkomen, heeft hij met elkaar vergeleken en de Nederlander Vroklage heeft ze later in een artikel gereproduceerd, waarbij hij tot de conclusie kwam, dat deze ornamenten de typische ornamenten zijn van de Indonesisch-Melanesische volkeren. Maar dat is nog te weinig gezegd; deze ornamenten komen ook voor in het
gehele verspreidingsgebied van de megalieten-cultuur, van de archaïsche monumenta van West- en Zuid-Europa af tot die der oude Amerikaanse culturen toe, van de levende megaliet-volkeren van Afrika af tot die van Indonesië en Melanesië toe. De onvolledige meander bijvoorbeeld, die voorkomt in de oudchinese
bronscultuur, is door bepaalde deskundigen als een bewijs gezien van Chinese invloed; dat hij ook oudwesteuropees was, Indonesisch-Melanesisch en Amerikaans, was hun blijkbaar nog niet bekend.
De trommen zijn gegoten in afzonderlijke platen en vervolgens aan elkaar gelast. Het reliëf is zeer zwak, maar hoogst artistiek en technisch perfect. De bestemming van deze trommen moet geweest zijn die van waardigheidsemblemen voor de stamhoofden en kapiteins. Bij de historische volkeren was de trom altijd een van de belangrijkste heerschappij-symbolen. Bij de nog levende volkeren van archaïsche cultuur is ze dat nog, ock in Indonesië en Zuidoost-Azië.
door Prof. Dr. D. J. Wolfel.