DE BOUWKUNST DER MIDDELEEUWEN:
DE GOTISCHE BOUWKUNST IN FRANKRIJK EN DE LAGE LANDEN: DE NEDERLANDEN
In de Nederlanden ontwikkelde zich vanuit Vlaanderen reeds vroeg een regionale stijl, de Scheldegotiek, die aanvankelijk romaanse en gotische vormen combineerde. Zuilen, kapitelen en bogen werden geleverd door de groeve van Doornik. Voorbeelden: St. Bavo in Aardenburg, St. Jakob, St. Niklaas en St. Kwin¬ten te Doornik en St. Niklaas in Gent. In de lijn van de Franse rijpe Gotiek komt de Scheldegotiek met het koor van St. Wal- burgis te Veume en het koor van de kathedraal in Doornik (1243). Het gewelf van de Doornikse kathedraal heeft met 33 m een zelfde hoogte als de Notre-Dame in Parijs.
Ook in Gent, Kortrijk en Brugge werd gebouwd in de stijl van de Scheldegotiek.
In de noordelijke provincies is de overgang van de romaanse stijl naar de Gotiek te volgen in kerken als de munsterkerk te Roermond (oorspronkelijk Cisterciënsisch) en de St. Walburgis in Zutphen (vernieuwd in de dertiende eeuw). In de kuststreken was in de kleinere steden een veel voorkomend type de hallenkerk, vaak bestaande uit baksteen en voorzien van tongewelven. Van deze veertiende-eeuwse stadskerken zijn er slechts weinig bewaard gebleven.
In de vijftiende eeuw wordt de eenvoudige kust-Gotiek in het Westen verdrongen door de prachtlievende Brabantse Gotiek, die gebruik maakte van de Brabantse natuursteen. In het Oosten, waar vele steden toen nog onder Duitse bisdommen vielen, deden zich invloeden gelden uit het Rijnland (Nederrijnse Gotiek). Op de hoogte van de klassieke Gotiek staat het Utrechtse domkoor (de eerste steen voor de Utrechtse Dom (St. Maarten) werd in 1254 gelegd, aan het koor is tot omstreeks 1400 gewerkt; aan de toren van 1321-1381). In het Maasgebied, een ander brand-punt van de Nederlandse bouwkunst, waar internationale invloeden werkten, kwam in deze tijd in Maastricht het grootse Bergportaal van de St. Servaeskerk tot stand.
In Kampen werd in de tweede helft van de veertiende eeuw de O.L. Vrouwekerk vernieuwd onder leiding van meester Rutger van Keulen, van de Duitse architectenfamilie der Parlers. In dezelfde tijd werden gebouwd de kathedraal van Antwerpen en de St. Jan van ’s-Hertogenbosch. De kerk van ’s-Hertogenbosch is, hoewel de kleinste, zeker de fraaiste van de twee. Ze kreeg een grondplan, dat direct op Franse voorbeelden teruggaat, vooral op Amiens, en ook het opgaande werk geeft zeer klassieke gotische vormen te zien (H. E. van Gelder).
Tot de belangrijkste werken van de Brabantse Gotiek, een regionale bouwtrant, voortgekomen uit de noord-Franse Gotiek maar met Rijnlandse elementen, behoren de kathedraal van Mechelen, de kerken St. Michiel en St. Goedele in Brussel, de St. Pieter in Leuven, de O.L. Vrouwekerk in Breda, de O.L. Vrouwekerk in Dordrecht. In het noorden staan o.a. de St. Laurens in Rotterdam, de St. Catharina in Den Briel, de St. Bavo in Haarlem en de St. Laurens in Alkmaar onder invloed van de Brabantse Gotiek. Kenmerken: bundelpijlers zonder kapitelen, samenvallen van triforium en lichtbeuk, waarbij het triforium wordt voorzien van traliewerk of balustrade, Mariakapel naast het koor, gedeeltelijk open westtoren.
De Brabantse Gotiek is in de Nederlanden niet door kloosterorden of door bouwloodsen verbreid, maar voornamelijk door zelfstandige bouwmeesters, die behoorden tot enkele bouwmeestergeslachten. Zij werden doorgaans door de steden aan¬gesteld, dus niet meer door de landsheren of de geestelijkheid. Omstreeks 1350 werkten in de zuid-Nederlandse steden Jan van Osy en de gebroeders van Gobbertingen. De bekende bouwmeestersfamilie Keldermans is afkomstig uit Mechelen. In Holland en Zeeland werd grote invloed uitgeoefend door Everaert Spoorwater, die sinds 1439 werkmeester was van de stad Antwerpen. Als zijn hoofdwerk kan worden beschouwd de Onze Lieve Vrouwekerk in Dordrecht, maar hij bouwde ook in Haarlem (transept en lengteschip van de St. Bavo), in Hulst en Bergen op Zoom. Het werk van Everaert Spoorwater werd voortgezet door de Waghemakers (vader, zoon en neef) en door drie generaties van het geslacht Keldermans. Andries Keldermans trad op als bouwmeester te Mechelen en Lier. Zijn zoon Anthonis is stads¬bouwmeester geweest in Bergen op Zoom en in Veere. Anthonis’ zoon Rombout bouwde o.a. het grote dwarsschip van de Oude Kerk in Delft (± 1500).
door Dr. Ernst Adam.