Spataderen; verwijde, gekronkelde aderen.
Citroenboom (Citrus limonum).
De vrucht, ook limoen geheten. Dagelijks 100 g citroensap, aangelengd met 50% water, met honing.
Kastanje (Aesculus hippocastanum): de wilde kastanje; ook paardekastanje.
De schors van de twijgen. 4% decoct, 5 minuten laten koken. Drie kopjes daags, met citroensap en honing.
Kruiskruid (Senecio vulgaris): het klein kruiskruid.
De gehele bloeiende plant. 4% decoct, 5 minuten laten koken. Drie kopjes daags. Ook: 8% decoct, 10 minuten laten koken. Voor koude, natte omslagen.
Melisse (Melissa officinalis): de citroenmelisse; ook citroenkruid, bijenkruid, bijenblad.
De bladeren en de bloeiende toppen. 3% infuus, 10 minuten laten trekken. Drie kopjes daags, met citroensap.
Paardebloem (Taraxacum officinale); ook hondsbloem, papebloem, papekruid, leeuwetand.
De wortel. 6% infuus, 20 minuten laten trekken. Drie kopjes daags, met citroensap. Ook: de bladeren, molsla geheten, eten als salade.
Peen (Daucus carota): de gele peen.
De wortel. Dagelijks 100 tot 150 g vers wortelsap.
Pompelmoes (Citrus paradisi).
De rijpe vrucht, ook pampelmoes, oostindische oranjeappel geheten. Het sap van 1 pompelmoes voor de maaltijden.