Aardbei (Fragaria vesca): de wilde aardbei.
De bladeren. 5% infuus, 20 minuten laten trekken. Drie kopjes daags, buiten de uren van de maaltijden.
Erwt (Cicer arientium): de kekererwt; ook sisser.
De erwten. Een week lang, een of twee maal daags, puree van kekererwten eten.
Fenegriek (Trigonella foenum graecum); ook grieks hooi.
De fijngestampte zaden. 5% infuus, 2 à 3 uur laten trekken. Drie kopjes daags. Ook: dagelijks 3 à 6 g poeder.
Peterselie (Petroselinum sativum); ook visgroente.
De wortel. 5% decoct, 10 minuten laten koken. Lepelsgewijs innemen.
Smeerwortel (Symphytum officinale).
De wortel, ook spekwortel, of vetwortel geheten en de bladeren. 5% infuus, 3 uur laten trekken. Drie kopjes daags.
Wijnstok (Vitis vinifera).
De vrucht. Druiven eten met de goed gewassen schil, zeer langzaam en onder zorgvuldig kauwen van de pitten.