Huidbarst, veroorzaakt door koude of andere uitwendige oorzaken.
Akkerkool (Lampsana communis); ook graskool, wilde kool, hazesla.
De gehele plant. 15% infuus, 3 uur laten trekken. Aanbrengen op de aandoening.
Klokje (Campanula rapunculus): het akkerklokje; ook duivelsnaaigaren, raponsje.
De bloeiende toppen. 10% infuus, 25 minuten laten trekken. Aanbrengen op de aandoening.
Kool (Brassica oleracea): de buitenste bladeren van de witte kool.
Gehakt koolblad aanbrengen op de aandoening.
Kwee (Cydonia vulgaris).
De pitten van de kweeperen. 20% infuus, 3 uur laten trekken. Aanbrengen op de aandoening.
Leeuwebek (Antirrhinum majus); ook leeuwemuil, wolfsmuil.
De bladeren en de bloemen. 10% decoct, 2 minuten laten koken. Koud aanbrengen op de aandoening. Ook bladpulp gebruiken als verzachtend cataplasma.
Sumak (Rhus coriaria): de looierssumak; ook smakstruik, looiersboom.
De bladeren. 15% infuus, 30 minuten laten trekken. Aanbrengen op de aandoening.
Ui (Allium cepa); ook ajuin, siepel.
De bol. De bol fijnhakken en uitpersen tot 50 g sap is verkregen; 10 minuten laten koken in 150 g kippejus. Dit levert een uitstekende zalf op ter behandeling van kloven.
Wondkruid (Anthyllis vulneraria); ook wondklaver.
Het boven de grond groeiende deel van de plant. 10% decoct, 15 minuten laten koken. Aanbrengen op de aandoening.