(koppeling van het bijw. op en zijn, niet in alle tijden): mijn broer was te acht uur nog niet op, opgestaan; al het brood was op, opgegeten, verbruikt; de zon, de maan is al op, boven de horizon; de jaloezie is nog niet op, opgetrokken; na die lange wandeling was zij op, uitgeput.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk