Gepubliceerd op 11-11-2021

openlopen

betekenis & definitie

liep open, h. opengelopen (1 met geweld tegen iets aanlopen, zodat het openspringt, inz. door er met een paal tegen te rammeien; 2 al lopende een gat maken in; stuklopen);

1. het grauw was bezig de deur open te lopen;
2. zijn voeten openlopen.

< >