kraste, heeft gekrast;
1. krassen maken, lichte insnijdingen maken: met een puntig voorwerp ergens op
krassen;
2. van vogels: een rauw, snijdend keelgeluid maken: raven, kraaien en uilen kunnen
krassen;
3. in het algem. het scherp geluid laten horen van iets scherps over een hard
voorwerp: de pen krast, d. i. spat de inkt; op de viool krassen, slecht spelen.