v. koninginnen, koninginnetje (1 gemalin des konings; 2 vorstin, die als koning regeert; 3 eerste, beste in haar soort; 4 schaak: het op één na voornaamste stuk; 5 kaartspel: vrouw, dame; 6 moederbij):
1. koningin Sofia, de gemalin van Willem lII;
2. Wilhelmina, koningin der Nederlanden; koningins verjaardag;
3. de koningin van het bal; de roos, de koningin der bloemen;
4. de koningin slaan;
5. koningin, boer en aas;
6. de koningin is groter dan de werkbij.