Gepubliceerd op 11-11-2021

klep

betekenis & definitie

v. kleppen (1 deksel, sluitstuk op een opening door scharnier en veer of anderszins aan het voorwerp bevestigd; 2 belegstuk aan één zijde vastgemaakt van zakken, tassen enz.; 3 v. e. hoofddeksel: vooruitstekend gedeelte; 4 van een molen: klepper); 1. de kleppen van blaasinstrumenten, metalen plaatjes op de toongaten er van, tot verhoging of verlaging v. d. toon; de klep v. e. kan; de veiligheidsklep v. e. stoomketel; 2 de klep op een broekzak, van een brieventas;

3. de klep ener pet, van een kepi;
4. de klep van een molen.

< >