gruizelde, h. (1), i. (2) gegruizeld (1 tot gruizels slaan, stoten enz.; 2 tot gruizels vallen; in puin vallen):
1. de mokers gruizelen de heiligdommen;
2. de muren wijken en gruizelen.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
gruizelde, h. (1), i. (2) gegruizeld (1 tot gruizels slaan, stoten enz.; 2 tot gruizels vallen; in puin vallen):
1. de mokers gruizelen de heiligdommen;
2. de muren wijken en gruizelen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: