v. geschiedenissen (1 voorval, gebeurtenis; 2 verhaal van hetgeen gebeurd is, inz. geloofwaardig en geregeld verhaal; 3 vak van wetenschap; 4 les in geschiedenis; 5 toedracht ener zaak);
1. een vreemde geschiedenis, feit; de tijd, waarin deze geschiedenis voorviel;
2. de geschiedenis van Blauwbaard; de vaderlandse geschiedenis; de algemene geschiedenis, nl. van alle volken; de letterkundige der letteren;
3. hoogleraar in de geschiedenis;
4. de jongens hadden geschiedenis;
5. het is alweer de oude geschiedenis; dat is een mooie geschiedenis; een rare geschiedenis! nog: dat zal weldra tot de geschiedenis behoren, tot het verledene gaan behoren, de actualiteit verliezen.