huurde af, heeft afgehuurd;
1. in huur nemen: een boot afhuren;
2. door een hogere huur of anderszins een knecht, huis enz. onttrekken aan iem., die reeds gehuurd had of dit van plan was; onderhuren: iem., een knecht afhuren.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
huurde af, heeft afgehuurd;
1. in huur nemen: een boot afhuren;
2. door een hogere huur of anderszins een knecht, huis enz. onttrekken aan iem., die reeds gehuurd had of dit van plan was; onderhuren: iem., een knecht afhuren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: