Een voorziening in een uurwerk waarbij tijdens het opwinden van de veer of het optrekken van de gewichten, de aandrijfkracht van het gaandewerk gehandhaafd blijft.
Het oudste systeem vinden we in Engelse staande klokken onder de naam bolt-and-shutter. De opwindgaten zijn versperd door kleine plaatjes (shutters) die op hefboompjes zijn bevestigd. Door de shutters door middel van een hefboom met een koordje te openen wordt een verende pal tussen de tanden van een rad van het gaande werk geplaatst. Tijdens het opwinden wordt eerst deze pal onder geringe druk gezet waardoor er een kracht op het gaande werk gehandhaafd blijft. Wanneer de klok na het opwinden 5-10 minuten heeft gelopen schiet de pal tussen de tanden vandaan en de shutters sluiten de opwindgaten weer af. Een tweede systeem, speciaal voor uurwerken met een veer is uitgevonden door John Harrison (1693-1776). Het stoelde op een idee uit 1714 gelanceerd door Jeremy Thacker (vermeld in 1714) waarbij het gaande werk behalve de hoofdveer een kleine extra veer bevatte die met een aparte sleutel kon worden opgewonden vóór het opwinden. Op deze wijze bleef het raderwerk aangedreven.
Harrison paste zijn maintaining power voor het eerst toe bij de chronometer No 1 die in 1735 aan de Board of Longitude werd gepresenteerd. De kleine veer van de maintaining power was gemonteerd in de snelt. Tijdens het opwinden werd eerst dit veertje gespannen dat vervolgens het gaande werk bleef aandrijven gedurende de rest van de opwinding. Dit systeem is met kleine verbeteringen altijd in gebruik gebleven, ook bij gewichtuurwerken.
f: force d’entretien d: konstante Kraft, Kontergesperr e: maintaining power