De geschiedenisboeken vermelden een sterke stijging van de excentriciteit rond 1725, die haar hoogtepunt bereikt in de laatste decennia van de achttiende eeuw. In die periode bloeide namelijk het non-conformisme, dat zich mengde met de opkomende revolutionaire politieke ideeën. Slechts weinige excentriekelingen interesseerden zich voor deze vrijdenkende gedachten, maar enkele stonden wel degelijk onder de invloed van Rousseau. Anderen voelden zich meer aangetrokken tot de Amerikaanse democratie, maar de meerderheid bleef conservatief; velen van hen waren politiek zeer naïef Van de oude aristocraten werden enkele woordvoerders van de nieuwe aristocratie en de landadel alleen maar als excentrisch betiteld omdat men hen niet begreep of hen voor parvenu’s hield.
Tijdens de romantiek winnen de sensibiliteit, het sprookjesachtige en de noblesse van de gevoelens het van de rationaliteit. De ik-cultus bevestigt zijn verzet tegen het klassieke ideaal. Jean-Jacques Rousseau sloeg alle uitnodigingen van zijn elitaire buren af, onder wie de groothertog van Luxemburg. Hij negeerde eenvoudig de vele koningen en prinsessen die enthousiast waren over zijn romantische ideeën. Hij maakte nooit de geringste aanstalten een stap in hun richting te doen: zij waren het die zich verplaatsten en hem in zijn povere woning bezochten. Rousseaus humeur was sterk wisselend: zijn hele leven bracht hij door met het zoeken naar opwinding en onstuimigheid. Natuurlijk vertrouwde ook hij zijn personeel voor geen cent. Maar hij wantrouwde ook zijn hond, die hem naar zijn mening te zeer liefhad.
Het zou niet veel moeite kosten te bewijzen dat de snob een neiging tot sadisme heeft. Terwijl markies de Sade in de Bastille opgesloten zat, schreef hij aan zijn vrouw: 'En nu vinden ze dat ik mijn eigen bed moet opmaken en mijn kamer moet vegen! Het eerste, a la bonne heure, omdat het toch altijd slecht gedaan werd en het me zelfs een weinig amuseert. Maar het tweede, daar heb ik geen verstand van. [...] Kunt u de gevangenisleiding om wat lessen vragen?’ Zijn chronische zucht naar vrijheid, de vrijheid alles te kunnen zeggen, werd de markies meer dan eens fataal. Ook Lauzon in Omnia van Barbey D’Aure- villy belandt in de Bastille omdat hij zoveel talent en vrijheid bezit dat Lodewijkxiv jaloers op hem wordt.
Leopold von Sacher-Masoch was eveneens een standbewuste en authentieke aristocraat. T.E. Lawrence, oftewel Lawrence van Arabië, was dit niet. Wel is zeker dat de legendarische held van de Arabische woestijnoorlog zich tijdens zijn folteringen uiterst aangenaam vermaakte. Dat hij een snob was, is een historisch feit. In 15118 liet koning George v de thuiskomende oorlogsheld op een privé-audiëntie roepen, om hem de Bath-orde en nog een ander onderscheidingsteken op te spelden. Toen de koning hem duidelijk maakte waarom hij was ontboden, stond Lawrence op, bedankte beleefd en verliet het koninklijke paleis.