Finesse kunt u als debutant-snob op verschillende manieren tot uiting laten komen, op elk moment van uw ‘gewone’ dagelijkse leven. Uit pure verveling besloot een Engelse lady zich met volle ziel en overtuiging aan liefdadigheid te gaan wijden. Na een afwezigheid van enkele weken (na al dat leed heeft men beslist wat buitenlucht nodig], bezocht ze opnieuw de volksbuurt waar haar beschermelingen vertoefden.
Maar in plaats van de vertrouwde misère trof ze een bouwterrein aan, waar nieuwe huizen werden gebouwd. Verbaasd en teleurgesteld wendde ze zich tot haar chauffeur: ‘Mon Dieu! Wat heeft men met mijn mooie krottenwijk gedaan!?’ De dandy Baudelaire daarentegen had niet zo veel op met deze ‘ondernemers in het publieke geluk' en de kunst ‘het volk wijs en rijk te maken binnen vierentwintig uur’. Wanneer hij zich tot de armen wendde, ontbrak het hem duidelijk aan finesse en vond men hem zelfs allesbehalve blasé. Wilde vindt liefdadigheid eveneens ‘immoreel en revoltant’.
Beginner-snobs die nog aan de finesse of aan hun retorische capaciteiten twijfelen, geven wij echter het advies van madame de Maintenon in overweging: ‘Het is beter wanneer men van u vindt dat u ernstig bent in plaats van ridicuul, of zwijgzaam, wat beter is dan imbeciel.’ In de doodse stilte van de snob steekt voldoende finesse, maar u kunt ook zeer elegant met contrasten spelen. Gravin de Genlis (gouvernante aan het Franse koningshuis] leerde haar hoogadellijke pupillen de vele finesses van de Franse taal: ‘Contrasten zijn aangenaam, discrepantie choqueert; in het algemeen kan men zeggen dat discrepantie een tegenstelling is die te zeer vloekt, en contrast een delicatere tegenstelling, die een legére surprise teweegbrengt en een prettig gevoel, eerder zacht en diepgaand dan brutaal.’ Kortom: u kunt dus ook met discrepanties spelen.
In de gastronomie van een snob ontbreekt het natuurlijk ook niet aan finesse. Voldoende voorbeelden vindt u (mocht u persoonlijk een eenvoudig voorgerecht willen bereiden: het grovere gebeuren laat u natuurlijk aan een culinaire hulp over) in een later hoofdstuk. Nicolas de Chamfort beweerde dat de maatschappij was verdeeld in twee klassen: zij die meer diners hebben dan appétit, en zij die meer honger hadden dan diners. Voor de après-dmers beveelt Rousseau het ten zeerste aan zich eenvoudig door uw nonchalante humeur te laten leiden en zonder gêne 'de impuls van het moment te volgen’.
Ook andere bekende snobs hadden het niet zo op de tafel- etiquette. De landadellijke Jack Mytton verscheen bijvoorbeeld, zittend op een woeste beer, op zijn eigen dinnerparties. Verder vermeldt men ook dat hij tweeduizend honden bezat, die hij met champagne en steaks voerde. Susanna Kennedy, gravin van Eglintoune, bezat een honderdtal ratten: elke avond dineerde ze met een selectie van een dozijn ervan. Erasmus vond ook dat men zich best kon laten gaan. Een raad die hij aan enkele jonge edellieden meegaf: ‘Geef rustig over, als u dat moet.’ Misschien was het toentertijd nog deftig en edel op een toevallig voorbijkomende bediende te braken, maar tegenwoordig sturen ze in een mum van tijd een arbeidsinspecterende instantie langs. Mocht u zelf een restaurant wensen te beginnen: geen bezwaar. De bevrediging mensen de toegang tot uw etablissement te weigeren is beslist zonder gelijkwaardigheid!