Johann Kuhnau (Geising 1660-Leipzig 1722) was een componist, organist, klavecinist, jurist en geleerde van Boheemse afkomst. Na zijn algemene en muzikale opleiding in Dresden was hij tot 1782 cantor en organist in Zittau.
In Leipzig, waar hij een groot gezin stichtte, volgde hij een rechtenstudie die hij in 1688 afsloot met een Latijnse dissertatie Over de rechten van de kerkmusicus. Ook schreef hij de satire Der musicalische Quack-Salber, die inzicht verschaft in de toenmalige Duitse muziekpraktijk. Volgens musicoloog Arnold Schering werd Kuhnau beroemd als man van 'middeleeuwse universaliteit'. Volgens hem was hij veeltalig en beschikte hij over een 'muzikaal, juridisch, theologisch, retorisch, poëtisch en mathematisch meesterschap'. Hij genoot vooral roem als componist van klaviermuziek en als organist en als cantor aan de Thomaskirche. In die laatste functie was hij J.S. Bachs directe voorganger. Toen de werkomstandigheden verslechterden en hij in bepaalde taken werd gepasseerd ten gunste van jonge collega's onder wie Telemann, nam Kuhnau's gezondheid af. Toch werd hij door tijdgenoten en jongeren, onder wie zijn leerlingen Graupner en Heinichen, zeer bewonderd om zijn muzikaliteit, eruditie en pedagogische gaven.
Kuhnaus wereldlijke vocale muziek is verloren gegaan en zijn geestelijke muziek vooral cantates die in hun hechte structuur vooruitlopen op die van Bach bleef grotendeels ongepubliceerd. Zijn huidige bekendheid berust op de klavecimbelmuziek, vooral de Biblische Histori en: meerdelige, melodisch en harmonisch simpele maar ritmisch gevarieerde en motivisch complexe 'sonates' die bijbelse verhalen uitbeelden. Elk verhaal wordt steeds vooraf kort beschreven en in een subtitel samengevat. De componist wilde er onder andere mee aantonen dat tekstloze muziek emoties kan uitdrukken.
Oeuvre
Klavecimbelsuites en -sonates, waaronder Neue Clavier-Übung I en II, Frische Clavier Früchte, Musicalische Vorstellung einiger biblischen Historien; geestelijke en wereldlijke vocale muziek; enkele werken voor het theater; geschriften.