XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Johann Joseph Fux

betekenis & definitie

Johann Joseph Fux (Hirtenfeld 1660-Wenen 1741) was Hofcomponist en kapelmeester aan het keizerlijke hof in Wenen, waar hij 43 jaar lang een sleutelpositie innam in het Weense muziekleven. Zijn levensverhaal is de successtory van een Oostenrijkse boerenzoon die via de Jezuïetenschool in Graz en vermoedelijk een studiereis naar Italië opklom tot organist van de Schottenkirche in Wenen, en vervolgens doordrong tot de hofhouding van de keizer.

Zijn kerkelijke muziek viel namelijk in de smaak van keizer Leopold I, die hem in 1698 aanstelde als hofcomponist. Ook onder Joseph I behield hij deze functie, en onder Karel VI werd hij hofkapelmeester. Mede door zijn positie aan het hof van de katholieke Habsburgse keizers werd hij componist van vooral religieuze muziek en ontwikkelde hij zich als autodidact juist in de richting van het 'geleerde' contrapunt. Zelf noemde hij zich een leerling van Palestrina, de grote Italiaanse componist van polyfone kerkmuziek die al 66 jaar dood was toen Fux werd geboren. Terwijl intussen de gemakkelijker in het gehoor liggende 'galante stijl' in de mode kwam, zorgde Fux er bovendien voor dat de kennis over het contrapunt niet verloren zou gaan. Zijn leerboek Gradus ad Parnassum was vele generaties lang hét studieboek bij uitstek over contrapunt. Haydn, Mozart en Beethoven maakten hun eerste contrapuntopgaven aan de hand van Fux, en zelfs tot in de 20e eeuw was het werk verplichte literatuur voor beginnende componisten. Zo had Fux als leraar niet alleen invloed op zijn directe leerlingen, waaronder de componist Zelenka, maar indirect zelfs op de huidige oudere Nederlandse componisten generatie. Het oeuvre van Fux behelst niet alleen religieuze muziek, maar ook opera's en instrumentale muziek waarin hij elementen uit de Duitse, Franse en Italiaanse barokmuziek met elkaar verenigde.

Oeuvre
Zo'n 80 missen, verder motetten en andere religieuze muziek; zo'n 50 kerksonates, 80 partita's en instrumentale muziek in de bundel Concentus musicoinstrumentalis.

< >