XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Antonín Reicha

betekenis & definitie

Antonín Reicha (Praag 1770-Parijs 1836) was een componist, fluitist en muziektheoreticus van Boheemse afkomst, die vooral bekend werd met zijn kwintetten voor strijkers en een blazer. Zijn muziek is goed geschreven en aangenaam om te horen en te spelen, maar mist muzikale diepgang. Reicha was vooral een belangrijk leraar die het klassieke idioom en de 'ouderwetse' liefde voor de fuga en de variatie vorm overbracht op de nieuwe generatie van de jonge romantici.

Als neefje en geadopteerd kind van Joseph Reicha belandde hij op zijn vijftiende in Bonn waar hij viool en fluit speelde in het door zijn oom gedirigeerde hoforkest. Daar sloot hij voor het leven vriendschap met een altviool en klavier spelende leeftijdgenoot: Beethoven. 'We vormden samen een soort koppel zoals Orestes en Pylades', beweerde Reicha later. Evenals Beethoven vestigde Reicha zich in Wenen. Hier schreef hij o.a. een reeks Pianovariaties (1803), en 36 aan Haydn opgedragen Fuga's voor piano (1903) waarin hij zijn theoretische belangstelling uitleefde door allerlei experimenten uit te proberen; het schijnt dat Beethoven mede hierdoor op een nieuw spoor werd gezet aangaande variatie en fuga. Vanaf 1808 tot zijn dood woonde Reicha in Parijs waar hij een beroemd operacomponist wilde worden. Dit plan mislukte,maar wel werd zijn kamermuziek met blazers gespeeld en uitgegeven. Bovendien bouwde hij een bloeiende privé-lespraktijk op die culmineerde in een aanstelling aan het Parijse conservatorium als fuga- en contrapuntleraar. Zijn muziektheoretische werken werden ijverig bestudeerd door zijn leerlingen, waaronder Berlioz, Liszt en Franck.

Oeuvre
15 opera's; werken voor orkest, waaronder 3 symfonieën; kamermuziekwerken voor blazers met strijkers in diverse bezettingen; pianostukken, waaronder fuga's en variaties.

< >