Klassiek handwoordenboekje

M.J Koenen en dr. Van Anrooy (1920)

Gepubliceerd op 18-03-2024

Plato

betekenis & definitie

zoon van Ariston en eigenlijk Aristocles geheeten, een der grootste wijsgeeren (430—348) te Athene, hield zich in zijn jeugd met poëzie bezig en werd op 20-jarigen leeftijd leerling van Socrates. Na diens dood ging hij reizen en leefde aan het hof van Dionysius Major te Syracuse.

Te Athene teruggekeerd (387), werd hij de stichter van de academische school (zie Academia). Hij liet een reeks van geschriften na, bijna alle in den vorm van samenspraken (dialogen), en in de meeste is Socrates de hoofdpersoon. Een van deze is de Phaedo, een gesprek door Socrates in zijn laatste uren met zijn leerlingen gehouden over de onsterfelijkheid der ziel. De Crito handelt over de gehoorzaamheid aan de wetten. De Apologia, een verdedigingsrede, die Plato voorstelt als door Socrates voor zijn rechters uitgesproken, behoort tot de fraaiste stukken der Gr. letterkunde. Ook verdient een plaats in de wereldliteratuur zijn „Republiek”, een werk, dat uitgaande van de idee der gerechtigheid, zich bezighoudt met den staat bij uitnemendheid, zooals die moest zijn, maar niet is. Alleen de ware philosofen verdienden, volgens Plato, aan het hoofd van den staat te staan. Zooals men spreekt van de leer der begrippen van Socrates, zoo spreekt men van de ideeën leer van Plato. Ook is zijn naam verbonden aan de z.g. Platonische liefde d. i. een zuiver geestelijk verbond der zielen.

< >