Kerken Maastricht

Jac. van Term (1979)

Gepubliceerd op 05-02-2024

H. Johannes de Doper (Limmel)

betekenis & definitie

Van veraf gezien is het alsof de kerk van Limmel tussen de huizendaken van het vroegere dorp probeert weg te duiken. Onderwijl al de graven op het kerkhof rondom zich zo dicht mogelijk naar zich toetrekkend.

Bang als het ware om door de opdringende industrie en nieuwbouw - compleet met hotelschool en huis van bewaring - nog verder te worden belaagd. Als een poging als het ware om nog iets te redden van wat Limmel eens tot dorp bestempelde. Doch vanaf 1920, toen het eveneens een deel van Maastricht werd, een der vele buitenwijken geworden, zij het dan met twee kastelen: Bethlehem en Jerusalem.Aan de oude dorpskern herinnert op het ogenblik vrijwel alleen nog de bakstenen kerk, toegewijd aan de H. Johannes de Doper, ontworpen door architect Ch. Weber, daterend uit 1863 en later, in 1913, nog vergroot. Op het eerste oog een kerkgebouw, in neogotische trant, zoals er in de tweede helft van de vorige eeuw zovele in de dorpen, ook rond Maastricht, verrezen. Enkele bezienswaardigheden zijn de eikehouten preekstoel met zeskantige kuip uit 1657 alsmede twee gebeeldhouwde grafzerken, ook uit het midden van de 17de eeuw.

Het nogal donker uitgevallen interieur herbergt dan, echter, een schat die alleen al een heel verhaal en een gang naar Limmel waard is. Op een niet erg in het oog vallende plaats staat een doopvont, die een der oudste van Limburg is. Tussen 1050 en 1100 gehouwen uit Naamse steen en gedragen door een dikke, korte zuil en vier slankere hoekzuilen. Maar ook een der merkwaardigste in Limburg vanwege de voorstellingen die erop zijn afgebeeld.

Allereerst dan vervaardigd van steen zoals een doopvont in vroeger tijden behoorde te zijn. Omdat de doopvont eigenlijk Christus is, die graag vergeleken wordt met een steenrots waaruit het water tot eeuwig leven stroomt. Zoals ook Mozes voor de Israëlieten uit een rots het levenbrengende water sloeg. De middeleeuwse mens voelde heel zuiver aan hoe hem in de doop door de H. Geest nieuw leven wordt gegeven. En als hij dacht aan de doop, dan dacht hij direct aan de strijd met de dood en de duivel.

De middeleeuwer dacht graag in tegenstellingen. Die strijd nu, tussen leven en dood, is op de doopvont van Limmel voorgesteld in een beeldspraak die voor de mensen van die tijd verstaanbaar was.

Wat de maskers op de vier hoeken dan betekenen? Volgens de oude opvattingen zetelt de levenskracht in het hoofd. Van de vont zien vier hoofden uit over de vier windstreken der aarde, terwijl de starre blik in hun ogen de boze geesten moet afschrikken. De draak is in de H. Schrift altijd het symbool van de duivel geweest. Het doopwater bevrijdt van dood én duivel en vandaar dat op de doopvont de draak tweemaal staat weergegeven. De uil, met de gespreide vleugels, heeft als nachtdier een afkeer van het licht en de waarheid, aldus de middeleeuwer.

Tegenover deze afbeelding van de duisternis staan, aan de andere kant van het vat, in elkaar gestrengelde palmbladeren. De palm is het symbool van de overwinning, als levensboom het zinnebeeld van het leven.

Zo is dan in deze opvallende doopvont te Limmel het denken van de middeleeuwse mens in tegenstellingen tast- en zichtbaar gemaakt. Niemand, overigens, die weet wanneer deze kostbare doopvont in de kerk van Limmel is terecht gekomen. Misschien uit een andere Maastrichtse parochiekerk? Waar men deze romaanse doopvont ooit heeft opgeruimd als niet meer modern en toch niet te begrijpen, als een ’vreemd’ vat van steen?

De doopvont van Limmel (links), een der oudste van Limburg en een vat vol middeleeuwse symbolen.

< >