1. een kruis zonder → corpus, dat het pauselijk wapen draagt en de uitoefening van bijzondere → sleutelmacht beteekent (→ dispensaties en zondenvergeving). Het dient bij het begin van een missie in een parochie (zie Missie 2) plechtig „geplant” te worden en is het eenige liturgische missiekruis; tegenwoordig wordt het echter zelden meer gebruikt.
2. In plaats van dit kruis, ziet men veelal het M. (met corpus) ter herinnering aan een gegeven missie, dat met aflaten verrijkt is en plechtig in of buiten het kerkgebouw wordt „geplant”. Volgens de aflatenvergunning moet het op een vasten voet staan, wat gewoonlijk niet het geval is bij de in gebruik zijnde kruisen.
3. M. noemt men ook het kruis, dat aan → missionarissen wordt overgereikt, voordat zij naar de missie (zie Missie 1) vertrekken.