familie van vogels. De in onze streken aangetroffen z. zijn wintergasten.
De gewone zwaan, Cygnus olor, ook knobbelzwaan genaamd, is geheel wit; heeft een geel-rooden snavel en een zwarten voorhoofdsknobbel. Zwemt met gebogen hals.
Volgens de legende zingt deze zwaan voor zijn dood den zgn. ➝ zwanezang. De wilde zwaan of hoelzwaan, C. cygnus of C. musicus, is geheel wit; snavel zwart met geel; pooten grauwzwart, jeugdkleed bruingrijs; vleugellengte 60 cm.
Vooral in het IJselmeer ’s winters in groote troepen waar te nemen. Zwemt met rechten hals en maakt een zingend geluid.
De kleine zwaan, Cygnus bewicki, is geheel wit; vleugellengte 53 cm; zeldzaam in onze streken. De zwarte zwaan (Cygnus atratus) is geheel zwart; de snavel is rood; komt in Australië en Tasmanië voor, vanwaar hij in de vorige eeuw in Europa is geïmporteerd, waar hij zich ook vermenigvuldigt.De zwaan is het symbool van Christus, van het geduld; beeld van den dood der martelaren; attribuut van den H. Hugo van Grenoble.
De zwaan is ook het symbool van Luther, naar aanleiding van het woord, dat men den stervenden Hus in den mond legt: „Ihr bratt ein Ganss, und das ist wahr / Ueber hundert Jahr, nehmt eben waar / Wird kommen ein schneeweiszer Schwan / Den werdet ihr ungebraten lan”. Te vinden in „Wahrhaftige Bildnisse etlichergelehrten Männer” van een zekeren Joh. Agricola (1562).