Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Zedigheid

betekenis & definitie

in den heden meer gebruikelijken zin is de deugd, waardoor men alles vermijdt wat zonder voldoende reden de geslachtsdrift kan prikkelen en aldus de ➝ kuischheid in gevaar brengen. In den meer eigenlijken maar ietwat verouderden zin (modestia) is z. de deugd, waardoor men in zijn uiterlijke gedragingen zoowel als in het gebruik der zaken, waarmede men zich omgeeft (als kleeding, behuizing, conversatie) de juiste maat in acht neemt, in verband met zijn staat en stand en de omgeving, waarin men verkeert.

Men misdoet ertegen, wat de gedragingen betreft, eenerzijds door geaffecteerd en uitgelaten en anderzijds door onbeschaafd en stuursch optreden; wat de kleeding, behuizing, enz. betreft, eenerzijds door verwaarloozing en anderzijds door overdadig vertoon.Al zullen vergrijpen tegen deze deugd niet licht doodzonden worden, toch is de z. van groot belang als schutsmuur tegen vele andere zonden. Creyghton.

< >