1° gemeente in het laagveengebied der prov. N.
Holland, economisch behoorend tot de Zaanstreek; oppervl. 1 696 ha, omvattend de dorpen W. en Oost-Knollendam en eenige buurtschappen. Ruim 4 900 inw. (1938), waarvan 44 % Prot., 30 % Kath. (behoorend grootendeels tot de parochie W., welke parochie ook de gem.
Jisp omvat) en 25 % onkerkelijk. Er is veeteelt, doch meer industrie: papier, cacao, rijstpellerijen, havermout- en gortfabrieken, olieslagerijen en veekoekenfabrieken, graanmalerijen, metaal-, chloor- en bleekpoederfabricage, drijfriemennijverheid en buillakenweverij.
Door de plassen, o.a. de Poel, het Zwet en de Marken, is er veel watersport. W. kwam in de 17e eeuw tot grooten bloei door een bijzondere nijverheid: tweeback (= beschuit) bakkerij.
De meer dan 130 bakkerijen leverden zelfs veel naar het buitenland. Klokgelui van den „Beschuittoren” (1620, afgebroken 1896) kondigde begin en einde van den arbeid aan.
In de 18e eeuw trad verval in, doch later herstelde W. zich. Van 1518 tot 1611 was W. met → Jisp vereenigd.2° Droogmakerij,in tegenstelling tot de Enge Wormer ook genoemd → Wijde Wormer. van der Meer.