Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Woekerbestrijding. Algemeen

betekenis & definitie

W. kan geschieden door behoorlijke gelegenheden tot leenen te verschaffen (bijv. boerenleenbanken). Dit kan van particulieren of van de overheid uitgaan.

Rechtsmaatregelen tegen woeker, alleen van de overheid uitgaande, kunnen zijn privaatrechtelijk of strafrechtelijk. Privaatrechtelijk: hoofdzakelijk door woekerovereenkomsten rechtens niet geldig te doen zijn.

Strafrechtelijk: hetzij preventief, waarbij het uitleenwezen gebonden wordt aan voorwaarden, welker overtreding strafbaar is (Eng.-Amer. stelsel); hetzij repressief, waarbij woeker op zich zelf als misdaad strafbaar is (Duitsch Wetb. v. Strafr. § 302 a); hetzij preventief en repressief tezamen.Woekerbestrijding. Nederland.

In het privaatrecht is een afzonderlijke w. in Ned. niet bekend. Art. 1804 B.W. bepaalt, dat bij overeenkomst geldrente boven de wettelijke (5 of of 6 %) mag bedongen worden, behoudens de gevallen, waarin de wet dit verbiedt. Krachtens art. 1356 in verband met 1373 B.W. kan een woekerovereenkomst wegens strijd met de goede zeden onverbindend worden verklaard.

Strafrechtelijke w. is in het Ned. recht eerst laat opgenomen. Na de Pandhuiswet van 1910 (Stbl. 321), die slechts een beperkt gebied omvat, is (op initiatief van eenige socialistische kamerleden) de Geldschieterswet in 1932 tot stand gekomen. In deze wet wordt het preventieve stelsel aangenomen. Het repressieve stelsel is in Ned. onbekend, m.a.w. het Ned. strafrecht kent woeker niet als misdrijf. In deze wet is het op straffe verboden, het beroep of bedrijf van geldschieter uit te oefenen, behoudens in een gemeentelijke of in een door de overheid toegelaten particuliere geldschietersbank. Onder geldschieters verstaat de wet slechts die personen of instellingen, die een beroep of bedrijf maken van het uitleenen van geldsommen, die uitsluitend of in meerderheid niet meer dan 750 gld. bedragen.

Eenige personen en instellingen (bijv. notarissen en met name genoemde boerenleenbanken) zijn daarbij uitgezonderd. In verband met het maximum (oorspr. 500 gld., in 1937 verhoogd tot 750 gld.) is het groot-bankwezen buiten de wet gebleven. Het preventieve stelsel van toelating is te vergelijken met het stelsel van vergunning en verlof in de Drankwet.

Pompe.

Woekerbestrijding. België.

In België maakt w. het voorwerp uit der art. 493 en 494 W.v.Str., alsook van de wet van 18 Juli 1924 op de wederrechtelijke speculatie in zake levensmiddelen en koopwaren, handelspapieren en effecten. Bijzondere maatregelen tegen het gevaar der overdreven prijzen werden getroffen door de regeering Van Zeeland in Maart 1935, vnl. door de Besluiten Wet nr. 152, 161 en 183, onmiddellijk na de muntontwaarding van den Belg. franc. Voor het overige wordt de controle der prijzen vooral voor voedingswaren waargenomen door de toezichters van den Dienst der Handelspolitie van het Ministerie van Econ. Zaken, Middenstand en Landbouw.

Eveneens als woekerbestrijding zijn te beschouwen de wettelijke bepalingen betreffende de regeling van de interesten op uitgeleende kapitalen. Vnl. is hier aan te stippen het Besluit Wet nr. 74 van 28 Jan. 1935 op den rentevoet van de hypothecaire en bevoorrechte schuldvorderingen.

Kuypers/Rondou.

Woekerbestrijding. Ned.-Indië.

In de in vele streken nog zoo primitieve Inheemsche maatschappij in Ned.-Indië zien we nog veel ruilverkeer, zoowel in arbeid als in producten, waarnaast het geldverkeer op den achtergrond staat. Het verbruik regelt zich naar de productie, sparen is zeldzaam en door de bestaande gewoonte van wederzijdsch hulpbetoon ook vaak vrijwel onmogelijk. Elke onvoorziene omstandigheid doet daardoor plotseling groote behoefte aan consumptief crediet ontstaan. Nu de overgangstoestanden van de laatste halve eeuw het wederzijdsch hulpbetoon sterk deden verminderen, zijn geldschieters gaarne bereid, in de gevoelde behoefte te voorzien en ondanks de vaak ongeloofelijk drukkende voorwaarden werd, en wordt vaak nog, deze hulp gaarne aanvaard. De overheid tracht met allerlei middelen (onderwijs, landbouwvoorlichting, volkscredietwezen, pandhuisdienst, agrarische wetgeving, aanmoediging van coöperatie) de bevolking tegen den woeker te beschermen, tot de gevaarlijke mentaliteit, die van den bloei van den woeker oorzaak is, zal zijn overwonnen.

Het is vooral het pandcrediet, dat bij de bevolking heeft ingeslagen, omdat dit naast den veel lageren rentevoet dan particuliere geldschieters aanleggen, den administratieven omslag en het toezicht op het gebruik der geleende gelden van de credietbanken mist. Hoewel dit pandcrediet aldus de opvoedende waarde van het volkscredietwezen en van de coöperatie mist, is het toch van buitengewone waarde, omdat het tijdens de overgangsperiode velen uit de handen van woekeraars houdt.

Ook de rechtstreeksche w. heeft de regeering ter hand genomen (Woekerverordening in Stbl. 1916 nr. 643), hoewel hiermede door gebrek aan medewerking der rechtstreeks betrokkenen weinig resultaat te bereiken jg Zie ook ➝ Ned.-Indië.

L i t.: A. D. A. de Kat Angelino, Staatkundig beleid en bestuurszorg in Ned.-Indië (2 dln. 1930: waarin op blz. 93 dl. II uitgebreide lit. opg.). Verder art. in Koloniale studiën, Koloniaal Tijdschrift, Indische Gids.

Olthof.

< >