(ook mathesis, Grieksche mathema = wetenschap) onderzoekt de betrekkingen tusschen getallen, ruimtelijke grootheden en verzamelingen. Voor de grondslagen, waarop zij is opgebouwd, zie → Wijsbegeerte der wiskunde.
De zuivere w. (d.i. de w., beoefend ter wille van zichzelf) wordt verdeeld in de getallenwiskunde en de meetkunde (= geometrie). Tot de getallenwiskunde behooren o.a. de volgende gebieden: getallenleer (= arithmetica, d.i. de leer der geheele en der rationale getallen; de elementaire getallenleer heet rekenkunde), de algebra (de leer der onbenoemde getallen en der vergelijkingen) en de analyse. De analyse steunt op het begrip: „oneindig klein” en wordt daarom ook wel infinitesimaal-rekening genoemd; ze bevat o.a. differentiaal- en integraalrekening, alsmede de leer der differentiaal- en der integraalvergelijkingen, die der verzamelingen, die der bestaanbare of complexe functies, en bovendien de variatierekening. De gebieden zijn niet scherp gescheiden: bijv. de analytische getallenleer ontleent haar problemen aan de getallenleer, haar methoden aan de analyse.
De meetkunde wordt naar de bij het onderzoek gebruikte methoden verdeeld in synthetische en analytische meetkunde. In de synthetische meetkunde worden de geometrische eigenschappen door redeneering afgeleid uit een aantal meetkundige axioma’s, terwijl in de analytische meetkunde de getallenwiskunde op geometrische problemen wordt toegepast, en wel met behulp van de door Descartes ingevoerde coördinatenleer. Door de ontwikkeling van deze leer is het mogelijk geworden de meetkunde te beschouwen als een onderdeel van de getallenwiskunde.
De meetkunde kan ook worden verdeeld in planimetrie (meetk. van het platte vlak), stereometrie (meetk. van de ruimte met drie afmetingen) en meetkunde van de ruimte met meer dan drie afmetingen. In de goniometrie worden hoeken bepaald door verhoudingen van lijnstukken, in de driehoeksmeting (= trigonometrie) worden de betrekkingen tusschen de zijden en de hoeken van een driehoek onderzocht en toegepast, terwijl in de boldriehoeksmeting (= sferische trigonometrie) hetzelfde voor de boldriehoeken geschiedt.
Onder den naam van toegepaste w. treedt de w. als hulpwetenschap in tal van andere wetenschappen op, o.a. in de natuur-, schei- en sterrenkunde, ingenieurswetenschappen, waarschijnlijkheidsrekening, geodesie, alsmede bij statistiek, verzekeringswezen, geld- en betalingsverkeer (in de laatstgenoemde gevallen ook wel politieke arithmetiek genaamd).
De w. is zeer oud. Reeds ca. 2000 v. Chr. konden de Babyloniërs vierkantsvergelijkingen oplossen en het oppervlak van driehoeken en trapezia bepalen. In de 17e eeuw na Chr. begint een nieuwe bloeiperiode, die zich tot op heden voortzet.
Het Nederlandsch Wiskundig Genootschap, onder zinspreuk „Een onvermoeide arbeid komt alles te boven”, bevordert de beoefening der wiskunde in Nederland door de uitgave van „Het Nieuw Archief voor Wiskunde” en van de „Wiskundige Opgaven”, door het uitschrijven van prijsvragen en door het doen houden van wetensch. voordrachten te Amsterdam. Een overeenkomstig Belg. genootschap vergadert geregeld te Brussel.
v. d. Corput.
Lit.: Encyclopédie française (I 1937, 3me partie).