Eng. dichter. * 7 April 1770 te Cockermouth (Cumberland), ♰ 23 April 1850 bij Grasmere (Westmoreland). Verloor vroeg zijn ouders en werd bij familie grootgebracht.
Ging in 1787 naar Cambridge. Had tijdelijk veel sympathie voor de Fransche Revolutie.
In 1793 verscheen zijn eerste werk, The Evening Walk. Geen succes.
Raakte bevriend met → Coleridge, ging met hem in het Merendistrict wonen, en samen publiceerden zij hun Lyrical Ballads (1798), de eerste rijpe vrucht der Eng. Romantiek.
Voor de tweede editie (1800) schreef W. een belangrijke inleiding, die het bewustworden van de Romantiek en den afkeer van het Klassicisme toont. Op een tocht door Duitschland begon hij zijn Prelude, een beschrijving van de ontwikkeling van zijn dichterlijk talent en bedoeld als inleiding tot een groot gedicht (The Recluse), waarvan The Excursion een deel zou vormen.
In 1807 publiceerde hij zijn Poems (2 dln.), waarin zijn beste werken, Intimations of Immortality, The Solitary Reaper, etc. voorkomen. Vsch. andere bundels volgden.
In 1843 werd hij tot hofdichter benoemd.Zijn werk is zeer ongelijkmatig, zonder humor en zelfcritiek. Hij heeft een ongeëvenaard talent voor het beschrijven van natuureffecten en een eenigszins pantheïstisch gekleurd gevoel voor de betrekking tusschen mensch en natuur.
Uitg.: Poetical Works (6 dln. 1850, door hemzelf verzorgd); door W. Knight: Poetry (16 dln. 1897), Prose (2 dln. 1897).
Lit.: W. Raleigh (1903); H. W. Garrod (1923); C. H. Herford (1930). Beek.