Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Willem A. J. M. van Waterschoot van der Gracht

betekenis & definitie

Oud-hoofd van de Rijksopsporing van delfstoffen en als zoodanig de grondlegger van den hedendaagschen Ned. mijnbouw. *15 Mei 1873 te Amsterdam. Studeerde rechten, daarna mijnbouw te Freiburg.

Lid van den Mijnraad, hoofd van de Rijksopsporing van delfstoffen. Hij had succes door zijn methode met ondiepe boringen de ligging van horsten en slenken op te sporen, waarna de eigenlijke diepboringen met zeer groote kans op succes op de horsten konden worden aangezet.

Na de opheffing van de Rijksopsporing (1917) directeur van verschillende petroleummaatschappijen in de Ver. Staten; thans belast met het Staatstoezicht op de mijnen.

Jong.Werken: The deeper Geology of the Netherlands and the Adjacent Regions (1909); (met Molengraaff) het deel „Niederlande” van het Handbuch der Regionalen Geologie (1913). Verder de Verslagen der Rijksopsporing.

< >