in ruimeren zin: al hetgeen het geoorloofde ontvangen van wijdingen, resp. uitoefenen der ontvangen wijdingen, in den weg staat. Te onderscheiden: ➝ irregulariteiten (beletselen van blijvenden aard) en eenvoudige w. (van voorbijgaanden aard).
Laatstgenoemde zijn de w. in engeren zin; zij bestaan, krachtens het tegenwoordig kerkel. recht (C.I.C. can. 987) voor: zonen van niet-Katholieken; gehuwden; personen, die een voor geestelijken verboden rekenplichtig ambt of beheer uitoefenen; slaven; militair-dienstplichtigen; kort geleden Kath. gewordenen (➝ Neophiet); personen, die ongunstig bekend staan.