Benedictijn, Saksisch geschiedschrijver. W. trad ca. 940 in het klooster.
Hij dichtte een Leven van St. Thecla en schreef het Leven van Paulus den Kluizenaar in vers en proza.
Zijn hoofdwerk is de Geschiedenis der Saksen, opgedragen aan Mathilde, abdis van Quedlinburg, dochter van Otto I. Dit driedeelig geschiedwerk is een verheerlijking van de Saksen.
Onder invloed van zijn bronnen: Tacitus, Livius, Sallustius, is zijn Latijn veel klassieker dan dat van zijn Saksische tijdgenooten.Lit.: Manitius, Gesch. lat. Lit. d. Mittelalters (I 1911, 714 vlg.). Franses.