Westelijk Ingvaeoonsch, zgn. Hollandsch-Frankisch dialect of ae-dialect, gesproken in West-Vlaanderen, bijna geheel Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen en Fransch-Vlaanderen (vnl. het Oostelijk deel van het Fr.
Dépt. du Nord). Het dialect wordt verdeeld in: 1° dialect van het Brugsche Vrije en de Kasselrije van Kortrijk;
2° dialect van Veurne-Ambacht en het Poperingsche,
3° Fransch-Vlaamsch.
Er is strijd over, of West-Vlaanderen reeds in de 13e eeuw tweetalig is te noemen. In den loop der eeuwen is het W. een beetje door het Oostvlaamsch en sterk door het Fransch verdrongen. Er bestaat een Westvlaamsch herbarium uit de 13e eeuw, dat waarsch. al rond 900 ontstaan is. De oudste Ned. litteratuur was dan waarschijnlijk ook Vlaamsch. In het W. of in Nederlandsch, dat min of meer Westvlaamsch gekleurd is, hebben in de 19e eeuw veel dichters geschreven. Het taalparticularisme komt vooral van Westvlaamsche zijde: Gezelle, Duclos, Hugo Verriest, De Bo.
Lit.: J. Jacobs, Klank- en vormleer der middelvl. dialecten (1911); J. Vercoullie, Spraakleer van het W. dialect (in: Onze Volkstaal, II, 1 vlg.); L. de Bo, West-Vlaamsch Idioticon (21892); G. Gezelle, Loquela (tot woordenboek omgewerkt, 1907-’09); G. Vorsterman van Oyen, Het dialect te Aardenburg (in: Noord en Zuid, II, 310 vlg., en in: Onze Volkstaal 11,137 vlg.); E. de Coussemaker, Recherches sur le dialecte flamand de France (1859); J. Jacobs, Het W. van de oudste tijden tot heden (1927); id., De Westvlaamsche spreek- en schrijftaal voor 1250 (in: Versl.
Meded. Kon. Vl. Acad., Sept. 1928 en Maart 1929); id., Over het conservatief karakter van het W. (in: Donum Natal. Schrijnen, 1929). Er is een taalatlas van het gebied onder leiding van E. Blancquaert in bewerking.
Weijnen.