Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Wegener

betekenis & definitie

1° Alfred Lothar, geophysicus en meteoroloog. * 1 Nov. 1880 te Berlijn, † Nov. 1930 op Groenland. Privaatdocent te Marburg, hoogleeraar te Hamburg, later Graz.

Nam aan vier Groenlandexpedities deel [1906-’08, 1912-’17 (met Koch), 1929 en 1930]. Daarbij doorkruiste hij Groenland over het landijs in 1912-’17.

Op den terugweg van zijn verblijf in het midden van Groenland in 1930 kwam hij om het leven. Vooral bekend door zijn theorie over de gebergtevorming: Theorie van Wegener.

Hij ging uit van de overeenkomst tusschen de W. kust van Afrika en de O. kust van Amerika. Hij nam aan, dat de continenten als schollen van granietisch gesteente (sial) drijven op een meer basaltische onderlaag (sima).

Door de poolvluchtkrachten en het achterblijven der schollen bij de aardrotatie (Westdrift) gaan de continenten op drift. Waar zij samenkomen wordt het tusschengelegen gebied geplooid.

Dat is dus hoofdzakelijk in een aequatorialen gordel en aan den W. rand der schollen. Aan de O. kusten blijven eilandbogen achter (Azië, Amerika).

Daarnaast neemt W. groote poolverschuivingen aan.

Zijn theorie heeft het voordeel, dat ze bijv. zeer elegant verklaart de sporen van een Permischen IJstijd in Z.

Amerika, Z. Afrika, Madagaskar, Voor-Indië, Australië.

Deze gebieden vormden eens een samenhangend vasteland, waar toen de Z. pool lag. Echter wijst het moderne ➝ zwaartekracht-onderzoek niet in de richting van een meer plastischen ➝ diepzeebodem.

Ook uit anderen hoofde zijn talrijke bezwaren te berde gebracht. Maar W. heeft den stoot gegeven tot het aanvaarden van de mogelijkheid van het drijven der continenten (➝ Drifttheorie), en zoodoende eenerzijds bijgedragen tot het opgeven van de contractietheorie, anderzijds den weg geëffend voor nieuwere gebergtevormingstheorieën.Werken: Thermodynamik der Atmosphäre (31928); Die Entstehung der Kontinente und Ozeane (1915, 41929); Mit Motorboot und Schlitten in Grönland (1930); (met W. Koppen) Die Klimate der Geol. Vorzeit (1924). Jong.

2° Paul, acteur en regisseur. * 11 Dec. 1874 op het landgoed Bischdorf (W.-Pruisen). Werkte o.a. bij Reinhardt en vindt zijn grootste kracht in hartstochttelijk-dramatische creaties. Tot zijn belangrijkste rollen behooren o.m. Oedipus, Jago en Macbeth, terwijl hij ook optreedt in modern werk (Strindberg e.a.). Hij speelde in vsch. films (de Golem).

Werk: Flandrisches Tagebuch 1914 (1933).

v. Thienen.

< >