Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Weert (plaats)

betekenis & definitie

1° gem. in de Ned. prov. Limburg, W. van Roermond, grenzende aan België; omvat het stadje W. en de dorpen (parochies) Swartbroek, Hushoven, Tungelroij en Altweert en tal van gehuchten.

Opp. 9913 ha, zand- en veengrond. Ruim 16 000 inw. (Kath.) levende van landbouw en veeteelt (kippen), handel en industrie.

W. is het centrum van een landbouwgebied van ca. 150 km2 opp.; marktplaats; handel in landbouwproducten en -benoodigdheden; centrale magazijnen van Landbouwbelang, exportslagerijen; zuivelfabriek. Meel-, tricotage-, landbouwwerktuigen- en lucifersfabrieken.

Bierbrouwerij. Belangrijk verkeer door de spoor- en straatwegen Eindhoven-Roermond, den spoorweg Antwerpen-Gladbach en de Zuid-Willemsvaart met haven.

Garnizoensplaats. Dekenaat.

Bisschoppelijk College met gymnasium en handelsschool. Moederhuis en Provincialaat der pp.

Franciscanen met seminarie, missieprocure en zetel der Derde Orde.

Missiehuis der pp. van den H.

Geest. Pensionaat St.

Ursula. Landbouw- en industrieschool.

Groote of St. Martinuskerk met hoogen toren.

St. Jans Gasthuis.

Natuurschoon: landgoed Bakewel; lustoord De IJzeren Man.De heerlijkheid W. behoorde aan de heeren van Horn, die het kasteel te W. bewoonden en in 1414 aan W. stadsrechten verleenden. Philips van Hoorne, die in 1568 te Brussel onthoofd werd, is in de groote kerk begraven. Jongen.

2° Gem. in de Belg. prov. Antwerpen, aan de Schelde; opp. 492 ha; ca. 875 inw. (Kath.); leemgrond, landbouw, mandenmakerijen. Zie ➝ Bornem.

< >