Bij den mensch bestaan strevingen, neigingen en voorstellingen, die zelfs in de meest primitieve beschaving niet bevredigd mogen worden. Door en gedurende de opvoeding moeten deze gericht en geleid en voor een deel ook verdrongen worden (d.w.z. zij worden onbewust, maar blijven bestaan en behouden hun werking geheel of voor een deel).
De niet normaal geleide of niet juist verdrongen strevingen kunnen aanleiding worden voor het ontstaan van neurotische verschijnselen. Wil men deze strevingen bewust doen worden (wat voor een nieuwe en betere beïnvloeding en leiding noodig kan zijn), dan gaat dat met veel moeite gepaard en tegen zeer veel onbewust verzet.
Dit onbewust verzet noemt men den weerstand. Later kreeg dit woord ook een ruimere beteekenis. v. d. Sterren.