Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Wedekind

betekenis & definitie

Frank, Duitsch tooneelschrijver van prae-expressionistische strekking. * 24 Juli 1864 te Hannover, † 9 Maart 1918 te München. Sterk beinvloed door de tooneeltechniek en de niets ontziende, vaak zuiver negatieve maatschappijcritiek van Strindberg, wijdde W. in zijn satyrisch bedoelde, maar dikwijls caricaturaal en grotesk werkende tooneelspelen een ongezond eenzijdige, door Freud geïnspireerde aandacht aan het sexueele.

Voorn. werken: Frühlings Erwachen (1891); Der Erdgeist (1895); Die Kammersänger (1899); So ist das Leben (1902); Die Büchse von Pandora (1904); Mine-Haha (1906); Zensur (1907); Oaha (1908); Schloss Wetterstein (1910); Simson (1913); Franziska (1913); Herakles (1917); Lautenlieder (1920). — Uitg.: Werke (9 dln. 1912-’21); Auswahl d. F. Strich (1924). — Lit.: P. Fechter, F. W. (1920); A. Kutscher, F.

W. (3 dln. 1922-’31); F. Dehnow, F. W. (1922); H. M. Elster, F. W. (1922); H.

Hellwig, F. W.s dichterische Anfange (1928).

Baur.

< >