van een spoorwegvoertuig. De w. omgrenst met vloer, zij- en kopwanden en dak de ruimte, waarbinnen zich de te vervoeren personen en /of goederen bevinden. Bij een modern gelascht stalen voertuig vormt het w.-geraamte, opgebouwd uit zij- en kop wandstijlen en daktoogen, één geheel met het onderstel of -raam rustende op de draaistellen. Op dit geraamte wordt de w.-bekleeding aangebracht: buitenzijde plaat 3 mm zijwand, 2 mm dak, electrode- of puntlasch; binnenzijde naar de bestemming van het voertuig.
Materiaal w. electrische stroomlijntreinen N.S. 1938: getrokken vierkante of rechthoekige Mannesmann-buizen uit St. 37, electrode-laschverbindingen. Beijnes.