en transfer of training (paedag.). De kwestie van de vormende waarde, de formeele vorming, en de overdracht der oefening (Mitübung, transfer of training) is het centrale vraagstuk voor de inrichting van alle onderwijs, dat niet direct practische toepassing wil dienen. Zoo vinden de Klassieke talen op school haar hoofdreden van bestaan in haar vormende of formeele waarde; althans sinds ruim een eeuw, want vóór dien tijd werd met name het Latijn geleerd om zijn practische beteekenis. Velen zijn ook thans nog overtuigd, dat men enkel door de studie van Latijn en Grieksch alzijdige denkers kan vormen.
Iets dergelijks wordt ook beweerd omtrent wiskunde, of, voor de lagere school, rekenen. Ziedaar het geloof in v. w., in overdracht van oefening: overdracht nl. van het effect der oefening-op-bepaald-terrein op andere terreinen van geestelijke prestatie.Vooral in Amerika is dit probleem de laatste 30, 40 jaar experimenteel onderzocht. Nu kan men sceptisch vragen, of het wel mogelijk is, in dezen iets beslist buiten twijfel te stellen, dit staat toch wel vast, dat een geoefend mathematicus nog geen goed taaldenker is, en dat de studie van het Latijn bijv. nog niet natuurkundig leert denken. Wiskunde leert wel, een zeker soort problemen beter aanpakken, zelfs van ver verwijderd gebied, die op wiskundig redeneeren lijken, maar verdere kanten van de intelligentie komen aldus niet tot ontwikkeling. Hetzelfde kan van grammaticastudie gezegd worden. Transfer valt dus niet te loochenen, in zooverre, dat denkvormen, oplossingsmethodes, ingeoefend op een bepaald gebied, ook op andere terreinen kunnen worden aangewend, indien ze daar bruikbaar zijn. M.a.w.: overdracht beperkt zich tot verwante gebieden, d.w.z. zulke, die gelijke of overeenkomstige denkvormen toelaten.
Nieuw licht is op dit probleem geworpen door de onderzoekingen van de Mannheimer school: O. Selz en zijn leerlingen. Ook dezen komen tot de conclusie: overdracht bestaat hierin, dat men een oplossingsmethode, die men op een bepaald gebied heeft leeren kennen, nu ook met succes gaat toepassen op andere stoffen en terreinen. Paedagogisch is van belang, dat de overdracht bewust en gewild moet geschieden, daar ze anders uiterst gering is. Zelfs negatieve transfer blijkt mogelijk. De gewone ervaring leert, dat menschen, die zich bijv. jaren lang, ten gevolge van hun studie, humanistisch hebben ingesteld, slechts met zeer veel moeite tot realistisch denken komen, en omgekeerd.
Lit.: Kohnstamm, Over de vormende waarde der leervakken; Fauville, Le problème de l’exercice (in: Questions actuelles de pédagogie, 1931); Castiello, Geistesformung. Rombouts.