Stad en gemeente op het eiland Walcheren in de prov. Zeeland, gelegen aan de Wester-Schelde. Ca. 22 000 inw. (48% Ned. Herv., 16% Kath. en 22% onkerkelijk).
Opp. 767 ha, ged. kleigrond, met land- en tuinbouw. Voornaamste industrie is de Mij. de Schelde (ca. 2 500 arbeiders): scheepsbouw, vliegtuigen. Onderwijsinstellingen: Rijks H.B.S. A en B; Zeevaartschool de Ruyter.
Standbeelden van De Ruyter en Frans Naerebout.V. is een zeehaven (bunkerhaven) met een capaciteit van ca. 2 000 schepen met 2,5 mill. N.R.T. per jaar. V. is een belangrijk verkeerspunt. De S.M. Zeeland onderhoudt het verkeer met Engeland (dagboot naar Harwich; in 1936: 75 000 passagiers). Boottreinen naar Duitschland. Overzetveer naar Breskens (in 1936: ca. 300 000 personen). Veerdienst op Terneuzen. Tram naar Middelburg en naar Domburg.
V. is een station op de K.L.M.-lijn Amsterdam— Knokke. v. d. Broek.
Geschiedenis
V. ontstond eind 12e e. ten W. der huidige stad (Oud-Vlissingen); eind 13e e. ontstond Nieuw-V., dat 1315 een haven kreeg en van belang werd door scheepvaart op Antwerpen en Vlaanderen. Deze kreeg een knak door den 80-jarigen oorlog (1585-1616 was V. Engelsch) en ging in de 18e e. teniet. Na 1870 herleefde V. door havenaanleg, industrie (o.a. scheepsbouw e.a.), vaart op Engeland (inw.: 1795: 5 700, 1815: 4 500, 1840: 9 000, 1935: ca. 27 600).
Tot 1572 bezat V. twee parochiekerken (Oud-V. en Nieuw-V.), een Carmelietenklooster, een begijnhof en twee gasthuizen. Een deel der bevolking bleef Kath., op den duur uit Middelburg bediend. In de 18e e. groeide het Kath. contingent door immigratie van Duinkerkers; eerst 1795 werd een statie gesticht (1807’31 aan Gent, l831-’53 aan Breda, sedert aan Haarlem onderhoorig). Zie ook → Middelburg; Veere; Zeeland.
Lit.: H. P. Winkelman, Geschiedk. plaatsbeschr. van V. (1873); P. K. Domisse, Oud-V. en de wording van Nw.-V. (in: Arch. Zeeuwsch Genootsch., 1910); E.
A. Kautz, Der Hafen von V. (1933). Rogier.