Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Veere

betekenis & definitie

Gemeente op het eiland Walcheren in de prov. Zeeland, omvat de stad V. en het gehucht Zanddijk. Ca. 900 inw. (50% Ned. Herv., 35% Geref.).

Oppervlakte 159 ha (klei, waarop landbouw). Visscherij en garnalendrogerij. Veere ligt aan het einde van het Kanaal door Walcheren. Het is een marinevlieghaven.v. d. Broek.

De zeer omvangrijke O. L. Vrouwekerk (ernstig verwaarloosd, thans in restauratie) is een voorbeeld van een, uitwendig met natuursteen bekleede, Gotieke baksteenkerk. Aan de haven ligt de verminkte 16e-eeuwsche Campveersche toren. Zeer fraai is het, eveneens Gotische raadhuis (uit 1474). Het bekoorlijke torentje is een latere toevoeging (1599, arch.

Antoon Keldermans). Merkwaardig is de Gotische waterput, overbouwd in 1541-’51, een der oudste voorbeelden van den ➝ Tudorboog in Nederland. Vele fraaie woonhuisgevels, o.a. Het Lammetje of Schotsche Huis, en De Gulden Struys (beide van 1561, nog geheel Gotisch, hoewel diep in de 16e e. gebouwd; Zuid-Nederlandsche invloed), Die Kolve aan de Markt (ca. 1600, Renaissance; houten onderpui), en de voorm. stadsherberg De Swaan (1579).

v. Embden.

Geschiedenis. V. heette vroeger Campvere. Eind 13e eeuw stad, 1347 parochie geworden, bloeide V. in 14e-16e eeuw door visscherij en koopvaardij, vooral door den Schotschen stapel, verviel daarna, werd in de 19e e. een doode stad, attractie voor vreemdelingenverkeer (1795 nog 1860, 1935 maar 980 inw., 3½% Kath.). Met Vlissingen vereenigd tot markiezaat, werd het 1655 door Karel V aan Maximiliaan van Bourgondië geschonken (➝ Eerste edele).

Vóór 1572 bezat V. een parochiekerk (H. Maria), eenige kapellen, een gasthuis, een leprooshuis en een Clarissenklooster. Een deel der bevolking bleef Kath., werd op den duur door de statie Middelburg bediend; 1795 kreeg V. eigen statie en pastoor, maar het pastoraat bleek onhoudbaar; thans is V. succursaal van Middelburg.

Zie ook ➝ Middelburg; Vlissingen; Zeeland.

Lit.: Rooseboom, The Scottish Staple in the Netherlands (1910); Kerkelijk Veere, in: De Katholiek (1864 II; 1865 I; 1867 II).

Rogier.

< >