is in Ned. de wet van 25 Juli 1919 Stbl. 524, houdende bepalingen tot wering van vleesch en vleeschwaren, die schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Bij deze wet wordt bepaald, dat slachtdieren zoowel vóór als na het slachten gekeurd moeten worden (art. 4 lid i). Deze dubbele keuring is onmisbaar ter controleering van noodslachtingen. Gestorven en in nood gedoode dieren zijn aan de keuring na het slachten onderworpen (art. 4 lid 2).
Bosch.In België is v. geregeld door K.B. van 23 Maart 1901, later herhaalde malen herzien, voor het laatst door K.B. van 29 Oct. 1937. Het laatste algemeen ministerieel besluit, dat de modaliteiten van toepassing der v. beschrijft, dagteekent van 30 Oct. 1937. Als algemeen beginsel geeft het aan, dat hij, die een slachtdier wil slachten, daarvan aangiften moet doen bij den ontvanger der gemeente of bij den beambte daartoe bijzonder door de gemeente aangesteld. Verder beschrijft het de onderzoekingen, opsporingen en insnijdingen, die voor de keuring moeten geschieden, alsook de merken, die op het vleesch of de verpakking moeten aangebracht worden, en de contrôlemaatregelen, die dienen getroffen. In de bijlagen van dit besluit worden aangegeven de gevallen, waarin het vleesch moet worden afgekeurd; de modellen van de stempelmerken, die moeten aangebracht, alsook het slachtregister, dat elke gemeente moet houden. Roudou.